Voorkomen beter dan opvangen

Persoonlijke beschermingsmiddelen voor val van hoogte

Bij werken op hoogte worden werknemers blootgesteld aan het risico op een val van hoogte. Vroeger lag de grens tussen ongevaarlijk en gevaarlijk op twee meter, maar intussen weet de wetgever wel beter en schrijft hij een risicoanalyse voor om de situatie in te schatten. Op basis van de reële praktijk moeten de reële risico's gewikt en gewogen worden om de gepaste maatregelen te nemen. Werken op hoogte is dus allerminst een vastomlijnd begrip. In verschillende bouwberoepen kunnen de werknemers op diverse manieren het risico op een val lopen. De werkgever moet dan ook op basis van de risicoanalyse bescherming voorzien, collectief en individueel. In dit artikel gaan we dieper in op de persoonlijke beschermingsmiddelen voor valbeveiliging.

 

 

 


Basisbeginselen valbescherming

Een derde van de arbeidsongevallen in de bouwsector die de dood of een blijvende invaliditeit als gevolg hebben, heeft te maken met een val vanop hoogte, hetzij van een persoon, hetzij van een voorwerp. Dit blijft dan ook een onderwerp dat voortdurend aandacht verdient.

Risicoanalyse

Op elke werf moet een risicoanalyse in kaart brengen hoe de veiligheid van de medewerkers het beste gegarandeerd wordt. De gebruiker moet dus zelf de risico's inschatten en een onderbouwd plan van aanpak formuleren. Hij moet rekening houden met de aard en de duur van de uit te voeren werken, de ervaring van de werknemers en de arbeidsomstandigheden.

Collectieve bescherming gaat voor

Daarbij is het van cruciaal belang dat men de juiste 'volgorde' hanteert bij het nemen van maatregelen. In eerste instantie moet u als werkgever de risico's zo veel mogelijk proberen uit te sluiten. Waar dat onmogelijk blijkt, moet u eerst uw toevlucht nemen tot collectieve beschermingsmiddelen. Pas wanneer er dan nog risico's resteren, moet u kiezen voor een systeem dat het individu beschermt. De specifieke keuze voor bepaalde valbeschermingsmiddelen moet vooral ingegeven zijn door de mogelijke schok, de valfactor en de valhoogte.


Persoonlijke beschermingsmiddelen

Verplichtingen

De wetgever verplicht het gebruik van persoonlijke valbeschermingsmiddelen voor werknemers die blootgesteld zijn aan een val van een hoogte van meer dan 2 meter, als de collectieve beschermingsmiddelen niet volstaan om het valrisico uit te schakelen (Bijlage II-10 van het Koninklijk Besluit van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen).

Valbeveiliging is eveneens verplicht bij werken op mobiele stellingen en laadbakken die opgehangen zijn aan een kraan. Het geldt ook voor hoogwerkers die niet uitgerust zijn met een bovenleuning op een hoogte tussen 1 m en 1,2 m, een tussenleuning op een hoogte van 0,4 à 0,5 m en een kantplank van 15 cm hoog.

Meer dan een harnasgordel alleen

Wanneer men denkt aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor een val van een hoogte, komt men al snel bij een veiligheidsharnas uit. Dat bestaat steeds uit meerdere elementen en omvat niet alleen de harnasgordel zelf. Daarnaast zijn er nog een verankeringsmiddel en een verbindingssysteem nodig. De verschillende elementen moeten onderling compatibel zijn om een werkelijke bescherming te kunnen waarborgen.

De wetgever stipuleert daar nog de volgende voorwaarden bij:

  • De harnasgordels moeten via een vanglijn verbonden worden met een voldoende stevig en stabiel verankeringspunt;
  • De verbinding tussen het harnas en de verankering moet zodanig zijn dat de valhoogte zo klein mogelijk is;
  • De speling onder de gebruiker moet bepaald worden op basis van de gebruiksaanwijzing;
  • De veiligheidsgordels, harnassen, touwen en singels moeten vervaardigd zijn uit synthetische vezels;
  • De controle van de PBM's moet gebeuren door een opgeleid persoon bij elk gebruik en door een Externe Dienst voor Technische Controles wanneer de PBM's blijvend bevestigd zijn. Er moet ook telkens gecontroleerd worden wanneer ze de val van een persoon hebben gestuit. Als de PBM's niet permanent bevestigd blijven, moeten ze ten minste om de twaalf maanden gecontroleerd worden en ook telkens wanneer ze de val van een persoon hebben gestuit.

Opleidingen

Een opleiding over het gebruik van deze PBM's en een controle van de middelen zijn verplicht en van cruciaal belang voor de veiligheid. Medewerkers moeten weten hoe ze een harnas moeten aantrekken, maar ook wat de verschillende verbindingssystemen zijn en voor welke toepassingen ze gebruikt worden. Daarnaast moeten ze een inzicht hebben in de diverse verankeringssystemen en waarop ze moeten letten om te zien of de systemen gekeurd zijn.


Opbouw veiligheidsharnas

Verankeringspunten

Dit zijn de elementen waaraan de PBM's vastgemaakt worden door middel van een verbindingssysteem. Stevigheid en stabiliteit staan hier centraal. Ze moeten immers de krachten kunnen opvangen die het remmen van de val veroorzaakt, en weerstand kunnen bieden aan krachten tot 6 kN (600 kg). Dat vereist eveneens aangepaste steunmaterialen. Indien mogelijk, plaatst men het verankeringspunt op schouderhoogte of zelfs hoger. Respecteer de uiterste gebruikshoek die de fabrikant aangeeft om een slingerval (zie verder) te vermijden.

De norm NBN EN 795 deelt verankering op in vijf types:

  • A: structurele verankeringen in muren, zuilen, daken of vastgemaakt op hellende daken;
  • B: verplaatsbare tijdelijke verankeringen;
  • C: verankeringssystemen met horizontale flexibele ankerlijnen (leeflijnen);
  • D: verankeringen met starre horizontale ankerlijnen;
  • E: verankering met doodgewicht (zware blokken of reservoirs die gevuld zijn met water of zand en gebruikt worden op een horizontaal oppervlak).
  • Verbindingssystemen

Verbindingssystemen vormen de verbinding tussen het verankeringspunt (of een bevestigingssysteem dat vasthangt aan een of meerdere verankeringspunten) en het harnas. Een vanglijn mag maximaal 2 m bedragen en moet steevast uitgerust zijn met een schokabsorbeerder. Deze moet de impact van een val op zowel het lichaam als het verankeringspunt beperken. Wanneer de schokdemper in actie treedt, rekt de vanglijn uit, wordt er kinetische energie opgenomen en wordt de snelheid van het vallende gewicht verlaagd. Het is van belang om eerst de minimale speling te berekenen. Hieronder verstaat men de afstand tussen het verankeringspunt en het eerste obstakel dat men zou tegenkomen bij een val. Combineer dit met de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant inzake de lengte van de vanglijn en de afstand van de rek, en met een voldoende grote afstand tussen de voeten van de gevallen werknemer en de grond. Opgelet, de speling kan oplopen tot ongeveer 6 m. Dat is het equivalent van twee verdiepingen van een gebouw of drie verdiepingen van een stellingvloer.

Verbindingssytemen kunnen nog verder opgedeeld worden in:

  • Een harnasgordel met een vaste hanglijn, ook wel harnasgordel met retentie genoemd. Dit beschermt de gebruiker door hem zodanig te positioneren dat een val vermeden wordt;
  • Een harnasgordel met valstopapparaat, ook wel 'stop-chute' of valblok genoemd. Hier is het oprolsysteem voorzien van een automatisch blokkeringssysteem dat eigenlijk werkt volgens het principe van een veiligheidsgordel;
  • Een harnasgordel met een elastische vanglijn met ingebouwde valdemper.

Harnasgordel

Louter een veiligheidsgordel of een heupgordel volstaat niet als valbeveiligingsmiddel. Zonder de aanwezigheid van een valdemper zal de valimpact immers de wettelijk toegestane 600 daN overschrijden. Zij kunnen dus enkel ingezet worden als werkpositioneringsmiddel. 
Voor valbeveiliging is een harnasgordel nodig, conform NBN EN 361. Deze moet steeds zijn aangepast aan de arbeidssituatie en aan de lichaamsbouw van de gebruiker (regelbare singels). Kies een volledig harnas. Dat zal enerzijds de schok van de val op een groter deel van het lichaam kunnen opvangen en anderzijds de persoon ook in een evenwichtspositie houden na een val. 
Wie in een val betrokken is, moet zo snel mogelijk uit het harnas gehaald worden. De singels kunnen namelijk de bloedcirculatie stilleggen. Een noodprocedure opstellen en doorlopen met de medewerkers is dan ook geen overbodige luxe. 
Een harnasgordel is echter ook niet zonder risico's. Het verkeerd aantrekken kan bijvoorbeeld zware verwondingen veroorzaken ter hoogte van de rug, de borstkas en, voor mannen, de testikels.
Geef daarom deze instructies mee:

  • Neem de gordel bij voorkeur vast aan het rugbevestigingspunt en schud ermee, zodat er geen banden meer in de knoop of gedraaid zitten. Nu zou eveneens duidelijk moeten zijn wat de onder-, boven-, voor- en achterkant is.
  • Trek het harnas vervolgens aan als een jas en trek de schouderbanden een voor een aan.
  • Bevestig de borstsluiting en stel deze zo af dat ze zich op borsthoogte bevindt. Voer vervolgens een laatste check uit en controleer of het harnas passend en op de juiste manier is aangetrokken.
  • Sluit de gespen ter hoogte van de beenlussen.
  • Stel alle sluitingen goed af. Beenbanden mogen nooit te strak of te los afgesteld worden. Je moet je platte hand tussen de band en je heup kunnen steken, maar met een gebalde vuist mag dit niet mogelijk zijn.
  • Controleer de sluitingen.
  • Sluit optioneel de snapper van het borstbevestigingspunt.

Aangepast systeem

Zoals hierboven aangehaald, moet men steeds uitgaan van de concrete situatie ter plaatse om een adequate beveiliging te verzorgen. De werking van het valstopapparaat zal afhankelijk zijn van de plaats van het ankerpunt en vraagt dus om een correcte afstemming.

Valfactor

De valfactor hangt af van het ankerpunt. Hoe hoger, hoe groter de lengte die nodig is om de val te stoppen. Kies het ankerpunt, indien mogelijk, zo recht mogelijk boven het hoofd. Dan is er sprake van valfactor 0. Valfactor 1 en valfactor 2 komen respectievelijk voor wanneer het ankerpunt zich ter hoogte van het rugbevestigingspunt bevindt of onder het rugbevestigingspunt.

Valdemper

Wie gebruik wil maken van een verbindingssysteem met valdemper, moet rekening houden met de benodigde vrije ruimte. Is die niet of onvoldoende aanwezig, dan dringt de keuze voor een ander systeem zich sowieso op. De minimale vrije ruimte is de optelsom van volgende factoren: de lengte van de vanglijn, inclusief schokdemper (maximaal 2 m), de lengte van de persoon, de remafstand (maximaal 1,75 m) en de verplichte veiligheidsmarge onder de voeten (doorgaans 1 m, wettelijk 0,5 m).

Slingereffect

Het is van belang om het slingergevaar of het slingereffect zo klein mogelijk te houden. Hierdoor kan immers de benodigde vrije ruimte toenemen. Wanneer de werkhoek minder dan 30° bedraagt, is de kans op slingeren het kleinst. De lijn rechtstreeks boven het hoofd verankeren geeft dus het beste resultaat. Gebruik ook altijd een zo kort mogelijke lijn om de taak uit te voeren. Vanaf een werkhoek van 30° is er een grote kans op slingeren. 

 


Aandachtspunten bij het gebruik van persoonlijke valbeveiliging

  • Zorg ervoor dat het harnas op een correcte manier is aangetrokken.
  • Kies voor het goede verbindingssysteem in functie van de toepassing en waak erover dat alle elementen juist gekoppeld zijn.
  • De constructie waaraan de gebruiker zich vastmaakt, moet stevig genoeg zijn om de val op te vangen.
  • Gebruik geen harnasgordel die vervallen is of die al een val heeft opgevangen. Deze moeten meteen vervangen worden. Dat geldt ook voor de verankeringspunten.
  • Verzeker u ervan dat het materiaal in goede staat is: de singels mogen niet uitgerafeld, gesneden, gescheurd, beschimmeld of verkleurd zijn. Het naaiwerk mag niet zijn opengetrokken of gesneden. De lussen en ringen in D-vorm moeten vrij zijn van roest, kleine gaten, vervormingen, barsten of overmatige slijtage. Controleer de musketons.
  • Hou rekening met de valdiepte bij een verbindingssysteem met een valdemper.
  • Een grote valhoogte kan het gevaar op slingeren met zich meebrengen. Hoe groter de laterale afstand tussen de gebruiker en het verankeringspunt, hoe groter het risico dat het slachtoffer een slingerende beweging maakt en ergens tegen botst.
  • Maak dat het slachtoffer van een val van een hoogte steeds zo snel mogelijk bevrijd wordt uit zijn persoonlijke beschermingsmiddelen.